Werknemer werkt onvoldoende mee aan zijn re-integratie. Waar moet de werkgever op letten?

Werkgevers in het VO zijn eigenrisicodrager voor de WW. Als zodanig hebben zij de verantwoordelijkheid voor de re-integratie van hun (ex-)werknemers die in de WW zitten, of daar binnen 4 maanden in dreigen te komen.
Onderdeel van die verantwoordelijkheid is dat de werkgever in de gaten houdt of de werknemer voldoende meewerkt aan zijn re-integratie. Daaronder valt ook de controle op de kwalitatieve kant van de sollicitatieplicht. De kwantitatieve kant -standaard minstens 1 sollicitatie-activiteit gemiddeld per week- controleert UWV  steekproefsgewijs.
Wat houdt die kwalitatieve kant van de sollicitatieplicht in? Een werknemer moet zich serieus en positief opstellen bij zijn sollicitaties. Dit is overigens niet altijd gemakkelijk te controleren; de privacyregels staan niet toe dat een werkgever waar iemand gesolliciteerd heeft, daarover informatie geeft aan een ex-werkgever.  
Ook mag een werknemer die meer dan 6 maanden werkloos is,  zich bijvoorbeeld niet meer beperken tot werk op zijn opleidingsniveau. Hij moet beschikbaar zijn voor alle soorten werk die hij lichamelijk en geestelijk aankan. En hij moet zich dus ook ruim opstellen bij zijn sollicitaties. 

Kwesties rond de re-integratie van werkloze overheids- en onderwijswerknemers komen niet vaak voor de rechter. Meestal maken werkgever en werknemer  met elkaar afspraken, die ook worden nagekomen. Die afspraken kunnen variëren van een uitgebreid re-integratietraject tot het “met rust laten” van de werknemer.

De zaken die de laatste jaren wel voor de rechter kwamen, gingen vooral over de vraag wanneer UWV een sanctie moet opleggen na een signaal van een overheids- of onderwijswerkgever dat een werknemer onvoldoende meewerkt aan zijn re-integratie.
Voor de WW is UWV namelijk de enige instantie die sancties op de uitkering mag toepassen. De werkgever kan slechts signaleren. Dat doet hij bij voorkeur via de Melding verwijtbaar gedrag, die is opgenomen in de Werkwijzer artikel 72a WW (*).

Dit zijn enkele belangrijke punten uit de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep, de hoogste rechter in zaken van sociale zekerheid.

  • Wilt u als werkgever  dat UWV een sanctie oplegt wegens onvoldoende medewerking aan re-integratie, dan moet u “gerede twijfel aan de aanspraak op de uitkering” naar voren brengen. Dit betekent dat u sterke aanwijzingen moet hebben dat de werknemer zich niet aan zijn verplichtingen heeft gehouden.
  • Meldt u  dat een werknemer onvoldoende heeft gesolliciteerd? Dan hoeft UWV bij zijn onderzoek niet verder terug te gaan dan 3 maanden voor de melding. Het is dus ook niet zinvol om een melding bij UWV te doen over onvoldoende solliciteren langer dan 3 maanden geleden.
  • De bevoegdheid van de werkgever om de werknemer te controleren, staat in het kader van zijn re-integratietaak. Controleert u als werkgever de werknemer buiten het kader van begeleiding bij re-integratie? Dan hoeft UWV niet in te gaan op uw melding  naar aanleiding van deze controle. De werknemer hoeft ook niet mee te werken aan zo’n controle door de werkgever.
  • Legt UWV na een melding van u als werkgever  geen sanctie op, en had dat wel gemoeten? En is het niet mogelijk alsnog een sanctie op te leggen? Dan kan UWV verplicht worden om u schadeloos te stellen voor de onnodige uitkeringslasten.

(*) De Werkwijzer artikel 72a WW is te vinden op https://www.uwv.nl/werkgevers/brochures/.